Nu ‘duurzaamheid’ als hippe term een berg stof begint te verzamelen is diversiteit het nieuwe modewoord du jour. Terecht, als geweldig concept dat we volledig moeten omarmen. Inclusief, krachtig en aansprekend, what’s not to love aan deze uit de VS overgewaaide hype?
Het mooiste aan diversiteit is dat er zoveel diversiteit in te vinden is, met allerlei stromingen van diversiteit in kleur tot diversiteit van gedachten. Fan ben ik vooral van de diversiteit in millennial buzzwords waarvan er dagelijks nieuwe verschijnen: van termen zoals ‘cishet man’ om zoveel mogelijk hokjes te creëren, ‘geïnternaliseerde homofobie’ om gays die geen regenboogvlag in hun Twitter-bio hebben te diskwalificeren tot ‘machtsstructuren’ om ieder ‘ja maar andersom…’-argument efficiënt neer te slaan.
Als je dan toch bewust concepten van over de oceaan importeert, kun je mooi meteen een weloverwogen keuze maken wélke diversiteitsstroming je op een universiteit het liefste invoert. Zo brengt diversiteit in kleur/sekse/gender/geaardheid ons vaak productieve zaken zoals een knusse, afgesloten safe-space Facebookgroep voor iedere minderheid, een van bovenaf opgelegd minimum aan wetenschappers van een zeker geslacht en handige omgangsregels om ‘problematische’ taal en verkeerd gebruikte persoonlijke voornaamwoorden mee te verbieden. Diversiteit in opvattingen, waarbij wat je doet en vindtbelangrijker is dan wie je bent, brengt ons dan weer diepgaande inhoudelijke discussies, interessante sprekers van over het hele politieke spectrum en vrijheid om jezelf te zijn en op alles kritiek te hebben. Vraag is natuurlijk met welke stroming je de academische wereld het meest vooruit helpt. Lastig, lastig.
Gelukkig heeft de TU/e sinds kort een nagelnieuwe Chief Diversity Officer om deze moeilijke beslissingen te maken en ik wens haar/hem/het dan ook alle wijsheid toe. Als we iets hebben geleerd van hoe het op Amerikaanse universiteiten gaat, dan is het wel dat diversiteit forceren ons allemaal dichter bij elkaar brengt.