Jezelf oud-lid van de medezeggenschap mogen noemen, heeft voordelen. Zo kun je makkelijker wegkomen met zeuren over zaken zonder daarna actie te ondernemen, je hebt immers al een jaar je schouders eronder gezet. Nadelig is echter dat je des te regelmatiger de medezeggenschap moet verdedigen, iets dat door omstandigheden soms erg moeilijk wordt gemaakt.
Mijns inziens is de grootste oorzaak hiervan het feit dat universitaire medezeggenschap weliswaar regelmatig in het nieuws verschijnt maar steeds met relatieve non-issues, waardoor de geloofwaardigheid van hun daadwerkelijk belangrijke functie in het gedrang komt. Regelmatig word ik door medestudenten geconfronteerd met wat in hun ogen niet meer dan toneelstukjes zijn, zoals het recente voorbeeld van de reproshop-saga. Voor mensen die enigszins thuis zijn in de dynamiek van deze universiteit is het moeilijk te geloven dat Dienst Interne Zaken de nieuw voorgestelde tijden niet bij voorbaat al als target had, maar in eerste instantie met een heftiger voorstel kwam om daarna de studenten ‘tegemoet te komen’. Well played.
Helaas worden de fracties door de totale desinteresse van de TU/e-gemeenschap in serieuze UR-dossiers verplicht om juist dit soort ‘overwinningen’ naar de voorgrond te duwen. Het is een vicieuze cirkel waarbij studenten en medewerkers de UR niet geloofwaardig vinden op basis van wat ze denken dat de fracties doen, maar de fracties hebben geen andere keuze dan de mediagenieke zaken bovenin hun verkiezingsflyers te zetten. De écht belangrijke functies van de universiteitsraad, zoals het voorkomen van (ongemeende) kortzichtigheid van het College in formele regelgeving waarbij de UR regelmatig overwint, is helaas niet sexy genoeg.
Grootste probleem is eigenlijk nog dat hier niet zo heel veel aan te doen is. Als medezeggenschap kun je enkel trachten zorgvuldig te zijn in wat je wel en niet als overwinning bestempelt. In geval van twijfel mag je ook altijd nog zwijgen.