Zo’n type dat bij elke schuine opmerking de lipjes tuit, geïrriteerd wegkijkt en waarbij de linkse neusvleugels opengaan als je vertelt over het Zwarte Piet-feestje van je neefje. Van die mensen die zo ‘policor’ zijn dat ze de wereld zogenaamd ‘zonder kleuren’ zien en dus eigenlijk alleen maar over fijne dingen willen praten waar geen kritiek of negativiteit in voorkomt. O wee als je een keer een impopulaire mening uit, dan is het ‘prettige’ gesprek meteen over.
Conversaties zijn daarentegen veel amusanter als de pH-waarde laag is. Vooral oud-bestuurders die verregaand en intens verzuurd zijn na hun bestuursjaar tonen zich prima gesprekspartners. Een in de weg lopende sjaars (c.q. ‘kandidaat-tweedejaars’), hun eigen langzaam doch zeker naderende verburgering en vooral de incapabelheid van opvolgers zijn de beste onderwerpen om zuur over te zijn. Voor niets dat op de campus gebeurt neemt men nog verantwoording (je hebt dat immers al een jaar lang gedaan) maar alles is per definitie ‘helemaal TeMa’ (=kut) en iemand zou er eens ‘iets aan moeten doen’. Genieten, dit soort gesprekken.
Verzuring, in tegenstelling tot verburgering, is helemaal niet iets waar je bang voor hoeft te zijn. Er komt kleur in de conversatie en het geeft aanleiding tot gevatte drive-by insults waar men nog maanden over schuddebuikt. Sinds ik besloten heb ook zuur te zijn, ben ik al regelmatig een ‘nare man’ genoemd, maar ervaar ik een gevoel van intense bevrijding.
Heb je het gevoel voorzichtig te moeten zijn met wat je zegt dan bevind je je niet in de juiste kring. Zuur (kunnen) zijn is fijn en de mensen om je heen die daarin mee kunnen doen, zijn veel beter gezelschap. Mijn leraar Social Sciences op de middelbare school zei altijd: “I could make an effort and be loved, but I’d rather be hated than inconvenienced.”